Kort Rapenburg 12

Een van de oudere woningen in de originele stijl, met een trapgevel en al.

Dit is een Rijksmonument sinds 2 mei 1968. In de omschrijving is het volgende te vinden: “Pand met bakstenen gevel met rechte kroonlijsten. Hardstenen stoep. Omstreeks 1780. V.m. Hospital Wallonne, van 1929-41 Stadhuis. Diep teruglopend.”

Gerard Dou

De kunstschilder Gerard Dou (1613 – 1675) woonde in dit huis. Op zijn veertiende ging hij drie jaar lang in de leer als (eerste) leerling van Rembrandt. Bij de herdenking van Dou’s driehonderdste geboortedag, in 1913, werd door de Vereniging Oud Leiden de zandstenen gevelsteen aangebracht.
De gevel werd bij een restauratie na 1913, in zijn oorspronkelijke vorm teruggebracht; een trapgevel met kruiskozijnen. Tevens werd de gevelsteen herplaatst. De oude situatie is nog te zien op een foto uit het Archief van Erfgoed Leiden, genomen in 1913 voordat de verbouwing plaats had gevonden.

De nalatenschap van de grondlegger van de Leidse fijnschilders bestond uit zijn huis aan het Galgewater, drie huizen aan het Kort Rapenburg en een vermogen van 21.000 gulden. De Newyorkse verzamelaar Tom Kaplan gaf veertien schilderijen van Dou in bruikleen. Een van de hoogtepunten van superieur vakmanschap op de expositie is de ‘Geleerde die zijn pen snijdt’, gemaakt tussen 1630 en 1635.

Apotheek

Kort Rapenburg 12 is in beginsel een zeer oud pand, in wezen bestaande uit twee huisnummers: Wijk IV nrs. 171 en 172. Nummer 171 werd op 9 oktober 1826 door Anna Barbara Konings, weduwe van J.D. Konings, verkocht aan Huibert Jacobus Rijshouwer. Nr. 172 was al op 9 december 1817 door Johannes Hendrik Wartjouw verkocht aan Huibert Jacobus Rijshouwer. Deze woonde in nr. 172 en denkelijk gebruikte hij 171 als (uitbreiding van) zijn apotheek. Rijshouwer was gedoopt 29 februari 1792 in de Pieterskerk als zoon van Cornelis Rijshouwer en Sara Heenck, volgde zijn opleiding tot apotheker in Den Haag, deed daar examen op 6 december 1817 en kocht dus drie dagen later het ene pand aan het Kort Rapenburg. Hij begon hier dus zijn apotheek (tenzij Wartjouw ook al apotheker was, hetgeen niet meteen gebleken is).

Hij trouwde kort nadien, op 3 november 1819, mede ook omdat een apotheker voor eenvoudige en dringende klussen wel graag terug kon grijpen op zijn echtgenote. Sara Alida Weber overleed echter al op 22 april 1830, waarna hij op 19 januari 1832 hertrouwde met Adriana Hoos, geboren in Rotterdam, maar met haar ouders wonende op de Oude Vest. P.H. Hoos was koopman en had belangen in de steenbakkerij in Leiderdorp. Wellicht was dat de reden dat Rijshouwer stopte als apotheker en daarna steenbakker in de buurt van de Spanjaardsbrug onder Leiderdorp werd. Per 10 december 1867 trad hij uit de firma Hoos & Rijshouwer (die werd voortgezet door een Hoos, die later de stichter van de Touwfabriek zou worden). Zijn vrouw was toen al overleden (Leiderdorp 24 mei 1858).

Op 19 april 1837 verkocht Rijshouwer beide panden (in één koop, dus wellicht inmiddels verheeld) aan Pieter Jacobus Haaxman. Deze was geboren te Rotterdam op 31 mei 1810, geëxamineerd te Dordrecht op 5 juni 1833 en Den Haag 7 maart 1837, zodat hij dus de vereiste diploma’s had om de apotheek over te nemen. Of hij in Leiden niet gelukkig was, vertelt de historie niet, maar hij vertrok na 7 jaren weer naar Rotterdam per 1 augustus 1845.

Apotheek Garrer (en Dijkstra)

Zijn opvolger was Jan Garrer, geboren 23-1-1823 in Leiden, deed examen te ’s-Gravenhage op 5-9-1843 en vestigde zich in Leiden. Mogelijk omdat hij geen geld had en zijn vader Johan Garrer (geboren in Frauenfeld in Thurgau, Zwitserland, broodbakker) wel, kocht die het pand (de twee panden) op 2 september 1845. Hij droeg het op 2 oktober 1851 over aan zijn zoon, juist op tijd, want hij overleed op 2 september 1854. Ook Jan trouwde snel, in 1846 met F.C.S. van ’t Hooft, en werd zelfs stadsapotheker op 18 juni 1860 na het vertrek van J.P.C. de Klein. Op 28 mei 1860 waaiden twee bomen om bij een grote storm en ook Jan Garrer leed schade, maar de gemeenteraad zag er niets in om die te vergoeden. De nummers Wijk IV nrs. 171 en 172 werden in 1871 samen het nieuwe nummer Kort Rapenburg 12. Garrer overleed op 15 december 1878, slechts 55 jaar oud. Het beheer van de apotheek werd voorlopig verricht door R. Dijkstra, die per 1 januari 1879 onder de firma Garrer en Dijkstra de zaak zou voortzetten. Roelof Dijkstra was geboren 26 mei 1849 te Leeuwarden; zijn vrouw Wilhelmina Henriëtte Johanna Dijkstra-Sandberg op 17 juli 1855 te Utrecht. De familie Dijkstra deed goede zaken, dat is o.a. te zien aan de volgende advertentie voor een dienstbode. Overigens vraagt vrouw Dijkstra in 22 jaar tijd 18x om een dienstbode, het is een behoorlijk verloop denk ik zo.

Leidsch Dagblad 15 juni 1886.

Wat mooi om te lezen is, is dat in 1886 het woord dienstbode normaal is, in 1902 zien we daaroor in de plaats het woord dagmeisje of gewoon meisje. Terwijl in 1906 om een werkvrouw wordt gevraagd. En dat allemaal voor vrouw Dijkstra van nummer 12.

Dijkstra maakte mee dat op 21 februari 1895 een felle brand het buurpand 14 volledig in de as legde. Dat hij als eigenaar van nr. 12 het bevel kreeg tot herstelling van zijn ‘bouwvallig pand’ zal daar wel mee samenhangen. Wat er toen precies gedaan is, valt wel niet meer na te gaan. Dijkstra overleed op 10 oktober 1907. Vrouw Dijkstra bleef er nog wonen tot zij op 30 juli 1908 naar Den Haag vertrok.

Apotheek Pelle

Per 2-1-1908 vestigde zich er vanuit Haarlem Willem Pelle, geboren 11-4-1882 te Middelburg, die de zaak onder de naam Garrer en Dijkstra nog enige tijd voortzette. Op 10 maart 1910 trouwde hij met J.P.E. Voet, die zich toen bij hem voegde. Mogelijk was zij niet zo gecharmeerd van de bouwkundige toestand, want in 1909 kreeg Pelle vergunning voor het maken van een riolering. Of hij toen het hele pand vanaf de fundering nieuw heeft laten optrekken, is niet in een oogwenk na te gaan.

Het Leidsch Dagblad meldt op 12 september 1913 dat er toen een gedenkplaat onthuld is ter ere van Gerrit Dou, die er ooit wel gewoond had, maar niet geboren was (maar wel in hetzelfde rijtje huizen). De steen was een ontwerp van de Rotterdamse architect M.E. Bruynzeel en vervaardigd in de werkplaats van de firma G. de Vink. Volgens de krant zou in het pand een Bruynzeel wonen, die medefirmant in de apotheek was. De Vereeniging “Oud Leiden” wilde de gedenksteen in eerste instantie op het pakhus aan het Galgewater plaatsen, maar de eigenaar vroeg daar veel geld voor. De heer Pelle van het oude woonhuis, maar niet geboorte huis van Gerrit Dou, was toegefelijker.

Gedenksteen aan Gerrit Dou op nummer 12.

Later was apotheker J.C. Pelle, die plotseling op 29 april 1937 overleed. Denkelijk woonde hij te Rotterdam. Daarom werd de apotheek per 1 juli 1937 verenigd met en verplaatst naar Apotheek Du Croix van apotheker D.C. Kok, Rapenburg 9.

Leidsch Dagblad 22 juni 1937.

Leidsche Stomerij en Ververij Stoeke

Er is een dossier over de verbouw van het pand door Bruynzeel en Ketel (AZ-1937 nr. 514, bouwvergunningen). Kennelijk is er toen flink ingegrepen, want sloper G.J. Binnendijk adverteerde op 23 oktober 1937 met allerlei afbraak uit Kort Rapenburg 12. Er werd toen een winkel van de Leidsche Stoomerij en Ververij Stoeke (eigenaar Chr. Stoeke, Den Haag) in gevestigd (geopend 15-3-1938).

Leidsche Courant van 14 maart 1938.

De laatste advertentie van Stoeke is op 30 oktober 1948 in het Leidsche Dagblad. Wanneer het bedrijf precies verhuist is niet duidelijk. Maar op 2 juni 1949 staat een advertentie voor een strijkster aan de Voldersgracht 23, de fabriek van Stoeke is dan nog steeds open.

Tempo

Vanaf 1944 was er ook de Bestel- en ophaaldienst “Tempo” gevestigd. Voor meer exacte gegevens en de naoorlogse bedrijven die er gevestigd zijn geweest kan het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (en Fabrieken Rijnland) in het Nationaal Archief geraadpleegd worden.

Antiekwinkel

In het oude woonhuis van Gerard Dou – de eerste leerling van Rembrandt van Rijn – bevindt zich de antiekwinkel van Van Ruiten & Zn.

Van Ruiten & Zonen is een familiebedrijf dat is opgericht in 1938 door J.C. van Ruiten. Inmiddels wordt de winkel gerund door de derde generatie Van Ruiten.